Een Tiny Houses, je zielsruimte?

ecologisch bouwen aan een Tiny House

Met enige regelmaat bereikt me de vraag om een ecologisch Tiny House te ontwerpen.

De herkomst van die vraag begrijp ik heel goed, zeker in deze tijd. De rente is weliswaar laag, maar kavels zijn zeker in de Randstad nauwelijks meer te betalen. Dat een timmerman tegenwoordig dik door de 50,- per uur kost en specialisten nog duurder zijn, maakt bouwen tamelijk kostbaar. Een echt Tiny House, dat wil zeggen met bijvoorbeeld in totaal minder dan 30m2 vloeroppervlak. Dat scheelt dus veel geld.

ecologisch bouwen aan een Tiny House

Tiny House, but not to tiny

Niets dan voordelen?

Bijkomend voordeel: een goed ontworpen Tiny House past op één vrachtwagen en kan dus zo worden verplaatst. Net zo’n voordeel is dat een Tiny House van 26m2 nauwelijks serieus gewicht heeft en dus ook op rails kan worden geplaatst om van de zon af, of juist in de zon te worden gedraaid, al naar de behoefte aan zoninstraling of zonwering.

Tenslotte doet een Tiny House het ecologisch goed, omdat het weinig materiaalbeslag legt. Ja, uiteraard moet je dan nog steeds zoveel mogelijk ecologisch, energiezuinig en gezond werken.

Alle voordelen zou je denken. En vanuit de geschetste perspectieven is dat juist.

Beleid: positief ten opzichte van Tiny Houses

Nog een aspect dat b.v. gemeenten graag zien: Tiny Houses zijn zó makkelijk verplaatsbaar en zo snel te realiseren, dat gemeenten tijdelijke bestemmingsplannen maken waarin op locaties die onder normale omstandigheden niet in aanmerking komen voor woningbouw, toch gebouwd kan worden. Dat levert ze dus geld op. Dáár wordt ik voor de eerste gevallen al iets minder vrolijk van. Gemeenten speculeren op een nog erg jonge ontwikkeling, die zich nog moet bewijzen. Ik verdenk diverse gemeenten van al te gemakklijk handelen omdat het hun portemonnee goed uitkomt. De risico’s van het latere “algemeen belang” wordt afgewenteld op de Tiny House bezitter wiens schade -ik hoor het een rechter al uitspreken – niet disproportioneel is, ten opzichte van het geboden woninggenot gedurende vijf of tien jaren.” Het woord hype is te negatief, maar ik heb dus óók wel enige bedenkingen bij Tiny Houses.

Ontspullen vs “S(t)uffocation”

Epicurus zei het al: “Rijkdom bestaat niet uit het hebben van veel bezit, maar uit het hebben van weinig behoeften.” Het is al bijna een modewoord: ontspullen. Wáár aan ontspullen is dat “we” bijna stikken in onze spullen. “Stuffocation” aldus James Wallman. Terwijl de woningbezetting erg laag is, zien we tegelijkertijd dat de verhuurders van opslagruimte geweldig goed garen spinnen bij het teveel aan bezit van de meeste mensen.

Een Tiny House dwingt je, als je uit een woning van 80 of 200m2 komt om héél veel spullen weg te doen. Men zegt dat ontspullen de geest tot rust brengt.

De tuin van Epicurus volgens Rubens

De tuin van Epicurus volgens Rubens

Zielsruimte

Is een Tiny House Je zielsruimte? Dat is de belangrijkste vraag die je moet beantwoorden voordat je er een gaat bouwen. Past jouw persoonlijkheid, ontspult, of anderszins tot rust gekomen binnen die 26m2 ?

Ik twijfel (plaatsvervangend) voor veel mensen. Sommige mensen zijn bijzonder opgelucht als ze na jaren een vreselijke baas of collega’s op hun werk, een afschuwelijke partner of andere moeilijke omstandigheden kunnen verlaten. Vaak merken ze daarna, dat die nieuwe baan, die nieuwe partner of die andere stad toch ook de nodige problemen meebrengen. De opluchting van het eerste moment verdwijnt en al snel blijkt dat het probleem dat je in je buitenwereld had geprojecteerd (je baas, je collega’s, je buren of je partner) toch van jou is. Het spel begint van voren af aan. Zo kan het ook gaan met een huis. Sommige mensen voelen zich niet thuis in hun huis. Vaker is het te klein dan te groot -een verhaal apart – maar voor de Tiny House liefhebbers is hun huis dus eerder te groot dan te klein.

Wanneer niet, wanneer wel?

Als je Tiny House een vlucht is uit de werkelijkheid, een je verbergen voor wellicht diepgravende problemen op je werk of in je huwelijk, doe het dan niet. Als je beweeglijke geest niet tot rust kan komen op één plek, maar het zoekt om te leven als een nomade, doe het dan niet. Ga dan door gesprekken, door schilderen, door lezen of door meditatie naar binnen, en los op wat je hebt op te lossen. (met enige voorzichtigheid, dit: ik ken èchte nomaden!)

Maar als je huidige huis werkelijk te groot voelt, en misschien ook wel ìs, dan kun je een Tiny House overwegen. Het is niet onlogisch dat dat gebeurt: we hebben van net voor de tweede wereldoorlog tot vandaag, een daling in de woningbezetting gezien van 6,5 tot -hou je vast – 1,7 bewoner per woning.

Als je een starter bent, overweeg het dan gerust ook. Maar kijk wel of je groeiperspectief in je Tiny House past. Partner? Kinderen? Hobby’s? Het huis verplaatsen? De toekomst is lang!

Andersom: Heb je “dode” ruimte in je huidige huis? Verdwijnt het leven uit bepaalde delen? Zie je hele stukken zelden of nooit? Overweeg dan een kleinere ruimte. Mogelijk is dan een Tiny House wel degelijk een goede oplossing.

Zie je huis vooral als je zielsruimte. Net zoals je mentale ruimte tegenover je partner, je collega’s, je baas of juist je personeel. Heb je die duidelijk, bouw of kies dan je huis.

Hoe?

Maak je één onveranderlijk gebouw, of meerdere schakelbare…? Of misschien zelfs een expanderend gebouw? Dat laatste lijkt me héééél leuk om een keer te doen. Kijk eens hiernaar: