de kikker en de prins in de Wabo.

De prins “formerly known” as…..kikker….

Soms wordt een kikker tot prins gekust. Dat lijkt een sprookje.

Toevallig werd deze kikker door de koning zelf, de overheid, verleid. In 2010 een toenadering en in oktober 2011: Paf! Daar werd de kikker vol op de mond gekust! En daar was de prins: fikse afwijkingen van een bestemmingsplan mogelijk, in wat eigenlijk “een kruimelregeling” heette.

Het is nu 2013. Als je de prins nog wilt trouwen moet je snel zijn, want gemeenten hebben het in de gaten gekregen en veel gemeenten hebben plannen voor beperkende regelingen.

Watskebeurt?

De nieuwe Wet ruimtelijke ordening, sinds oktober 2010 van kracht, kende het begrip vrijstelling niet meer. Daarvoor kwam in de plaats de afwijking van het bestemmingsplan. Wie af wil wijken  moet sindsdien “een verzoek tot afwijking van het bestemmingsplan artikel 2.1 eerste lid onder c van de Wabo” doen. De bevoegdheid van de gemeente om voor afwijkingen toch een omgevingsvergunning te verlenen wordt geregeld in artikel 2.12 eerste lid, onder a, onder 2,  van de Wabo.(hier staat een plezierige weergave van alle wetten in NL, maar het blijft straffe tekst: hou je vast!

1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld inartikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend:

a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:

2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of

Dit artikel zegt met zoveel woorden dat de gemeente hiertoe bevoegd is, mits de afwijking valt binnen een categorie die bij Algemene maatregel van Bestuur is aangewezen. Die Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) is de Bor, het Besluit omgevingsrecht. Daar schuilt de kikker in artikel 4 lid I van Bijlage II. (Volg je het nog? Lang zoeken hè?!).

De kikker:

Kop van de kikker: artikel 1, definitie: “bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; “

Romp van de kikker artikel 4: Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
1. een bijbehorend bouwwerk:

De bedoeling van de wetgever was uiteraard deze regeling te laten gelden zoals voorheen de vrijstelling artikel 19 lid 3 oude Wro bedoeld was: voor wat in de wandelgangen “kruimelwerk” heette. Maar toen kwam:

De kus

Als gevolg van een bezwaar van een omwonende tegen een bouwvergunning die de gemeente Eindhoven aan de Praxis had verleend, kwam een zaak voor de Raad van State. De hele uitspraak staat hier, maar de essentiële rechtsoverweging van de Raad was heel kort deze:

2.4.1 Uit de tekst van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 2º van de Wabo blijkt niet dat is beoogd de toepassing van deze bevoegdheid te beperken tot planologisch ondergeschikte gevallen.

Niet beperkt tot planologisch ondergeschikte gevallen, dus en let wel: de Raad van State is ons hoogste college bestuursrecht

Over het paard getild

Daarmee kuste de Raad van State de kikker van de bijlage tot Prins van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Ik heb er vaker dankbaar gebruik gemaakt om bijzondere dingen gerealiseerd te krijgen, maar langzamerhand raakt de regeling over het paard getild. Veel gemeenten voelen zich voor “een oneigenlijke taak gesteld” om te oordelen of de regeling nu wel of niet ingeroepen kan worden. Overdreven wellicht, want gemeenten doen niet anders dan beoordelen of in elk individueel geval sprake is van goede ruimtelijke ordening en van doelmatig gebruik. Feit is dat diverse gemeenten nu beleid aan het ontwikkelen zijn om grenzen aan “de kruimelregeling” te stellen.

Wees er dus snel bij, voordat een volgend sprookje in duigen valt.